Singaraja
Singaraja (letterlijk: Leeuwenkoning) is de grootste plaats aan de noordkust van Bali (ruim 100.000 inwoners) en na Denpasar de grootste stad van Bali. Tot 1959 was het ook de hoofdstad. Vanuit de villa kunt u de plaats op ongeveer 10 kilometer afstand zien liggen. Tijdens de koloniale periode was Singaraja het bestuurscentrum van de kleine Sunda-eilanden en de grootvader van een van de eigenaren van de villa was hier tot de Japanse inval Assistent-Resident.
Het is een ruim opgezette (en voor Indonesische begrippen schone en rustige) plaats met groen omzoomde lanen en een compact centrum. En wie daar wat moeite voor doet en het moderne verkeer en de reclameborden even weg denkt ziet hoe het er in vroeger uitgezien moet hebben. Er zijn nog tal van gebouwen en getuigenissen die daar aan herinneren, vooral in en rond Jalan Imam Bonjol. Sommige zijn helaas in matige staat. In de koloniale periode was Singaraja ook een belangrijke havenplaats. Als belangrijkste (en cultureel diverse) toegangspoort tot Bali behielden stad en haven hun functie tot 1970 toen het Internationale vliegveld Ngurah Rai in Denpasar werd geopend. Tegenwoordig bevindt de haven van Noord-Bali zich bij Celukan Bawang te westen van Seririt. Bij het voormalige haventerrein zijn ook wat gebouwen met een Indiaas of Arabisch karakter (Mashid Nur) te vinden, evenals de mooie Chinese Ling Gwan Kiong tempel. Het zijn getuigenissen van de multiculturele en internationale stad die Singaraja ooit was. Schepen meerden er niet aan maar gingen voor anker op de rede en werden met lichters en prauwen bevracht. Bij het voormalige haventerrein zijn nog enkele koloniale gebouwen te vinden, evenals een Nederlandse brug en een groots monument met een beeld van de omgekomen onafhankelijkheidsstrijder Ketut Merta. Hij werd in oktober 1945 door Nederlandse militairen doodgeschoten toen hij de rood-witte vlag voor hun ogen in top hees. De onafhankelijkheidsstrijd op Bali is beschreven in een uitgebreide studie van de Nederlandse historica Anne-Lot Hoek: De strijd om Bali. Imperealisme, verzet en onafhankelijkheuid, 1846-1950, gepubliceerd in 2022. In een van de voormalige havenloodsen is het charmante Museum Soenda Ketjil (Kleine Sunda Eilanden, museum) gevestigd.
Een bezoek waard zijn de twee overdekte markten (pasars). Een nieuwe (de Pasar Banyuasri) met vooral non-food, en een ‘traditional market' waar inwoners hun verse waar en religieuze benodigdheden inkopen. Indonesische en westerse producten (food en non-food) kan men kopen in de grote supermarkten Carrefour en Hardy’s. Er zijn verschillende banken in Singaraja, en uiteraard ATM’s. Verder zijn in Singaraja de beste medische voorzieningen van Noord-Bali te vinden, zoals ziekenhuizen waarvan het Rumah Sakit Umum het best staat aangeschreven.
De meer toeristische bezienswaardigheden zijn de unieke bibliotheek Gedong Kyrtia, in 1928 opgezet door de Nederlandse bestuursambtenaar Calon. Hier worden historische Nederlandse publicaties bewaard en bovendien een verzameling lontar boeken, gemaakt van gedroogde palmbladeren, en exemplaren van de nog oudere gegraveerde koperen platen. Twee Nederlandse wetenschappers (Liefrinck en Van der Tuuk) deden in de 19e en het begin van de 20ste eeuw uitgebreid onderzoek naar deze unieke geschiften en de Balinese taal. Enkele kilometers landinwaarts van Singaraja vind u de plaats Sawan, bekend vanwege de productie van gamelangongs en -instrumenten. Bijzondere ikats worden geproduceerd in enkele kleinere fabrieken in Singaraja (o.a. Pertenunan Berdikari). Andere bezienswaardigheden zijn het paleis van de vroegere Raja van Buleleng (Puri Agung Buleleng) en de grootste tempel van Noord-Bali (Puri Nagat Jata).